Politiek momentum in Bolivia is opportuniteit voor huishoudpersoneel

FENATRAHOB-activitisten tijdens de Internationale Dag van Huishoudpersoneel in Bolivia

De hoofdinzet van de Internationale Dag van Huishoudpersoneel, jaarlijks op 30 maart, stond in Bolivia in het teken van de toegang tot een gezondheidsverzekering voor Boliviaans huishoudpersoneel.

 

Volgens nieuwe cijfers van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft slechts 4,4% van de Boliviaanse huishoudwerksters toegang tot een contributieve gezondheidsverzekering. Iedere vrouw in Bolivia kan rekenen op enkele universele sociale programma´s, onder andere tijdens en na de zwangerschap. Maar hier gaat het om het klassieke verzekeringsprincipe waarbij werknemer, werkgever en eventueel de staat bijdraagt tot een individuele gezondheidsverzekering. En hier scoort Bolivia heel laag, met de huishoudsector voorop. Het schoolvoorbeeld van Latijns-Amerika is Uruguay. Daar is 48% van het huishoudpersoneel aangesloten bij de sociale zekerheid. In Chili gaat het om 42%, in Ecuador 41,9%, in Peru 7,2%. Alleen Mexico en El Salvador doen het slechter dan Bolivia.

De federatie voor huishoudwerksters FENATRAHOB lobbyt reeds enkele jaren voor een gezondheidsverzekering voor het Boliviaanse huishoudpersoneel. Vorig jaar leek een akkoord nabij, maar de onderhandelingen sprongen af. Dit jaar wil de federatie de druk opvoeren, en het politieke klimaat is hen gunstig gezind.

Het vlindereffect

De politieke context in Bolivia is veranderd. De regering organiseerde in februari een referendum dat de herverkiezing van president Morales en vicepresident Linera mogelijk moest maken. Een grondwetswijziging werd voorgesteld en tijdens het referendum kon men dit voorstel goed- of afkeuren. De regeringspartij MAS leidde een nederlaag, een kleine nederlaag weliswaar. 51,3% van de bevolking stemde neen, 48,7% ging wel akkoord. De versplinterde oppositie maakte gretig gebruik van het resultaat en beweerde dat Bolivia “het beleid van Morales verwerpt”. Vanuit regeringshoek benadrukte men dan weer dat het resultaat geen nederlaag is, maar eerder ‘een gelijkspel’. In vergelijking met de hoge verkiezingscijfers van 2014 (een dikke 60%) is er sprake van een achteruitgang, echter, Morales geniet nog steeds de steun van de helft van de Boliviaanse bevolking. Iedere Europese beleidsmaker zou tekenen voor 48%.

Die kleine kaakslag voor de regering kwam op een dankbaar tijdstip voor de huishoudfederatie. De regering tracht te herbronnen en opnieuw aansluiting te vinden bij de sociale organisaties die destijds Morales mee aan de macht brachten. FENATRAHOB werd na het referendum continue benaderd door verschillende ministeries. Het ministerie van Alternatieve Educatie wil snel werk maken van een verlening van het onderhandelde onderwijsprogramma voor huishoudpersoneel. Het ministerie van Gezondheid en het Nationaal Instituut voor Sociale Zekerheid INASES organiseert vergaderingen met de federatie met de regelmaat van klok. Waar voor het referendum FENATRAHOB zelf het initiatief nam, neemt het ministerie van Gezondheid nu het voortouw in de onderhandelingen over een gezondheidsverzekering voor het Boliviaanse huishoudpersoneel. Het tripartite onderhandelde voorstel wordt nu behandeld door UDAPE, een technisch orgaan dat het voorstel moet onderzoeken op technische haalbaarheid en wettelijkheid. Sommige bronnen beweren dat het voorstel klaar ligt voor voorlegging aan het parlement, het politieke momentum zal bepalen wanneer het wel degelijk gelanceerd wordt.

En als vakbondsfederatie tracht men het politieke momentum mee te creëren. Op 30 maart organiseerde FENATRAHOB en haar lidvakbonden publieke manifestaties met als eenduidige boodschap: “Seguro de salud para las trabajadoras del hogar, YA!”. Nationale media waren talrijk aanwezig wat het draagvlak gunstig beïnvloedt.

De informaliteit als grondoorzaak

Voor de IAO is de oorzaak van de gebrekkige toegang tot sociale bescherming voor onder andere huishoudpersoneel te vinden bij de hoge graad van informaliteit in de regio. 76% van het huishoudpersoneel in Latijns-Amerika werkt informeel en beschikt dus niet over een contract, een minimumloon en toegang tot sociale zekerheid. In Bolivia ligt dit cijfer zelfs nog hoger.

De hoge graad van informaliteit in de sector leidt niet alleen tot lage lonen, onbetaalde overuren, gebrekkige toegang tot sociale zekerheid, slechte werkomstandigheden en onbestaande arbeidsinspecties, maar heeft ook een impact op de syndicalisatie en vakbondsvorming in de sector. Slechts 1,1% van de geschatte 100.000 Boliviaanse huishoudwerksters is aangesloten bij een vakbond (in tegenstelling tot andere Latijns-Amerikaanse landen groeit het aantal huishoudwerksters in Bolivia). Dat beïnvloedt de machtsrelaties en bemoeilijkt de onderhandelingspositie van de huishoudvakbonden. Er is dan ook een duidelijke correlatie tussen de sterkte of zwakte van een vakbond en de sociale bescherming van zijn leden. In Uruguay ligt de syndicaliseringsgraad in de huishoudsector stukken hoger, wat onder meer resulteerde in een betere sociale bescherming voor Uruguayaans huishoudpersoneel.

Volgens de IAO moet men de informaliteit aanpakken om te komen tot meer sociale bescherming voor huishoudpersoneel. Het verplichten van inschrijving van huishoudwerksters in de sociale zekerheid is voor de IAO de ingangspoort tot de formalisering van de sector. De formalisering vergt daarnaast een multidimensionale aanpak. Het uitwerken van regelgeving, het organiseren van arbeidsinspecties (momenteel beschikt het ministerie van Arbeid over slechts 66 inspecteurs), de installatie van collectieve onderhandeling, het uitwerken van incentives die werkgevers moet aanzetten om z’n personeel in te schrijven… Maatregelen die moeten leiden tot een formalisering van de sector.

Tussen wet en praktijk

De viceminister van Arbeid, Giovanna Maldonado, benadrukte recent dat de regelgeving ten voordele van de huishoudwerksters reeds bestaat. Ze verwees naar de wet 2450 die het loonboekje en contract verplicht maakte. Volgens deze wet is men ook verplicht huishoudpersoneel in te schrijven in de sociale zekerheid. Ook verwees ze naar de snelle ratificatie van Conventie 189 door Bolivia, als tweede land van Latijns-Amerika. “Het blijft een papieren wet. Er is nood aan concrete reglementering die het type verzekering bepaalt en de aansluitingsprocedure vastlegt”, benadrukt Gregoria Gabriel, algemene secretaris van FENATRAHOB.

De cijfers geven de huishoudfederatie gelijk. Slechts 1,1% van het Boliviaanse huishoudpersoneel heeft een gezondheidsverzekering. Wil men dit trieste cijfer optrekken dan moet men het huidige Boliviaanse sociale zekerheidsstelsel aanpassen aan de realiteit van de sector.

Een huishoudwerkster heeft meer dan vroeger meerdere werkgevers, dus meerdere werkgevers moeten kunnen bijdragen voor een persoon, wat in Bolivia bijzonder moeilijk is. De Boliviaanse bureaucratie maakt die bijdrages bovendien onnodig complex, een simplificatie van het systeem is daarom dringend aan de orde. Omwille van de lage lonen van de huishoudwerksters moet de staat mee bijdragen aan de sociale zekerheid van het huishoudpersoneel. De minimumbijdrage door de werknemer bedraagt 10% van het minimumloon, dat momenteel 230 euro bedraagt. Als je weet dat een Boliviaanse huishoudwerkster vaak niet meer dan 100 euro verdient per maand, is een gezondheidsbijdrage van 23 euro er vaak teveel aan. Daarnaast kan men de bijdrageverplichting fiscaal voordelig maken voor de werkgevers. Deze en andere maatregelen moet het huidige sociale zekerheidsstelsel compatibel maken met de realiteit van de sector.

Kanttekening

Ten slotte moet gezegd dat de strijd van FENATRAHOB voor sociale bescherming voor de sector slechts een eerste stap is. De huidige invulling van het concept ‘sociale bescherming’ in Bolivia verschilt danig van het originele concept vorm gegeven na de revolutie van 1952. In de sociale zekerheidswet van 1955 werd sociale zekerheid holistisch benadert, met verwijzingen naar gezondheid, pensioenen, minimuminkomens, sociale huisvesting, sport en cultuur, … . Sinds 1987, toen Bolivia verplicht in het neoliberaal bad ondergedompeld werd (met hulp van het IMF en de WB), bestaat sociale bescherming in Bolivia uit 2 pijlers: gezondheid en pensioenen. Een niet-universeel en niet-solidair individueel systeem met andere woorden. Je verzekert je voor het één of het ander, of voor beiden. De verschillende gezondheidskassen dekken bovendien elk een ander pakket aan gezondheidsproblemen. Indien FENATRAHOB erin slaagt dit jaar te komen tot een decreet dat de gezondheidsverzekering voor huishoudpersoneel in Bolivia reguleert, dan is dit een heuse stap vooruit voor vele huishoudwerksters. Vervolgens volgt de strijd voor een pensioen, en alle andere deeldomeinen van de sociale bescherming zoals gedefinieerd in conventie 102 van de IAO.

Sociale bescherming voor huishoudpersoneel staat reeds lang op de agenda van de federatie van huishoudwerksters. Onderhandelingen gingen traag, resultaten bleven uit. In de huidige politieke context lijkt een stroomversnelling mogelijk met een gezondheidsverzekering voor huishoudpersoneel in de nabije toekomst. Maar het zal niet vanzelf komen. En dáárom is 30 maart nog steeds van groot belang.

Met de steun van HORVAL ondersteunt FOS de federatie van huishoudpersoneel van Bolivia FENATRAHOB

Auteur: David Verstockt