Honduras huldigt straks president zonder legitimiteit in

Militairen veranderen de steden Tegucigalpa en San Pedro Sula in oorlogsgebied. Onder dreiging van mitrailleurs en traangas worden de demostrerende menigten uiteengeslagen. De geur van brandende autobranden en het gerinkel van winkelruiten getroffen door de plunderingen, weerspiegelen frustratie, wanhoop en onmacht.

Achter de vele protestmarsen en het massale geroffel vanuit de huizen op potten en pannen (de georganiseerde “caserolas”), als verzet tegen de ingestelde avondklok direct na de verkiezingen, gaat echter ook een imponerende verontwaardiging en vastberadenheid schuil. Honduras vecht zich steeds bewuster een weg uit het corrupte en neoliberale politieke harnas, dat het land al decennia in zijn greep houdt.

Het trauma van de coup:

Met de staatsgreep in 2009 nog vers in het geheugen, dreigt Honduras weken na de presidentsverkiezingen van 26 november 2017, opnieuw af te stevenen op een dramatische politieke en maatschappelijke vernedering.

Destijds werd toenmalig president Manuel Zelaya afgezet en door het leger in pyama het land uitgestuurd, toen hij poogde om grondwetswijzigingen door te voeren, die de belangen van de elitegroepen in gevaar brachten. Nu werd met steun van diezelfde elite een surrealistische verkiezingsfraude in gang gezet.  De verrassende maar vrijwel zeker geachte verkiezingsoverwinning van presidentskandidaat Salvador Nasralla van de oppositie lijkt hem na weken touwtrekken zo alsnog door de vingers te glippen.

De tekenen waren er al vóór de verkiezingen. President Juan Orlando Hernandez van de conservatieve Nationale Partij wist zich, met rugdekking van het hooggerechtshof,  geheel tegen de grondwet in herverkiesbaar te stellen. Hoewel Juan Orlando door deze herverkiezing en grote corruptieschandalen weinig populair was, rekende de Nationale Partij op een eenvoudige verkiezingsoverwinning. Zijn traditionele machtsbasis onder de elite en op het platteland en de beproefde manipulatietechnieken (kopen van stemmers, het sjoemelen met kiesregisters en identiteitskaarten, verspreiding van asistentialistische hulpprogramma´s gericht op de arme bevolking) zouden zijn herverkiezing bestendigen.

Toen op de verkiezingsavond echter bleek dat Salvador Nasralla van de Alliantie tegen de Dictatuur na bijna 60% van de stemmen verrassend met 5% voorsprong had op Juan Orlando Hernandez, werd zelfs voor Hondurese begrippen een huzarenstukje geleverd. In opdracht van de door Juan Orlando gedomineerde Verkiezingsraad werd het tellen van de stemmen gedurende 36 uur volledig stilgelegd (met als reden een storing in het computersysteem dat nota bene net volledig was gemoderniseerd). Toen het tellen vervolgens weer werd hervat haalde Juan Orlando op wonderlijke wijze zijn achterstand in, om volgens de officiële cijfers met 1,6% voorsprong te eindigen.

Behalve de door de oppositie verzamelde bewijzen voor de vervalsing van stemactes, waren ook de aanwezige internationale verkiezingsexperts van de observerende Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) het er over eens dat de kans op een dergelijke omslag in de tendens van de stemresultaten statistisch nihil was. Er onstonden in het hele land spontane en massale protestdemonstraties en rellen en de OEA gaf in haar officiële rapport aan de verkiezingsuitslag, wegens de geconstateerde onregelmatigheden, niet te kunnen en te willen erkennen.

Net als na de coup bleef een reactie niet uit. Gedekt door de afgekondigde noodtoestand werd er hardhandig ingegrepen door het leger en de politie. Individuele intimidaties en doodsbedreigingen aan protestleiders deden hun werk. En net als na de coup werd de doorslaggevende factor de uiteindelijke internationale  erkenning van de verkiezingscijfers door de Verenigde Staten. De installatie van de regering van de Nationale Partij wordt zo een feit. Ondanks de grote onvrede onder de meerderheid van de bevolking, lijkt Honduras daarmee opnieuw van een koude verkiezingskermis thuis te komen. Ze zal op 27 januari moeten toezien hoe Juan Orlando tegen wil en dank zal worden ingehuldigd.

Dilemma´s voor de vakbeweging

Voor de Hondurese vakbeweging brengt de huidige crisis dezelfde dilemma´s met zich mee als destijds na de coup. Ze voelt zich politiek verbonden met de alliantie van de opositie en haar basis neemt actief deel aan de straatprotesten. Tegelijkertijd heeft de vakbeweging als vertegenwoordiger van de belangen van concrete groepen werkenden haar verantwoordelijkheid om maatschappelijke chaos te voorkomen:

‘Ik heb direct meegedaan aan de straatprotesten, maar ze werden steeds heviger naar mate de frustratie toenam en de politie steeds hardhandiger ingreep. Op een gegeven moment gingen er stemmen op om de textielfabrieken in brand te steken. Toen hebben we als vakbond in de textiel onmiddelijk onze fabriek verdedigd. Veel actievoerders begrepen dit niet en begonnen ons ervan te beschuldigen dat we samenwerkten met Juan Orlando en de politie. Dat was vreselijk maar we voelden dat we verantwoordelijkheid moesten nemen. We konden niet riskeren dat onze fabriek zomaar wordt afgebrand en er 4000 mensen op straat komen te staan. Bovendien heeft alle productie in de textielsector dagenlang stilgelegen en dreigen werkgevers hun fabrieken voorgoed te sluiten’, zegt Freddy Carasco, algemeen secretaris vakbond Southern Manufacturing.

Ook Iris Munguia, secretaris vrouwenbelangen binnen de federatie van vakbonden in de agrosector FESTAGRO, bevestigt dat ze voor moeilijke keuzes stonden: ‘De straatprotesten waaraan we zelf deelnamen hebben alle productiesectoren zwaar getroffen. Er werd geen bananencontainer geëxporteerd en veel suikerrietvelden werden in brand gestoken. De economische verliezen zijn enorm en we weten nu al dat de komende collectieve onderhandelingen dus heel moeilijk zullen worden. Hoewel we ons dus in zekere zin in onze eigen vingers snijden vinden we het politieke belang toch zwaarder wegen.’  

Daarnaast zal de vakbeweging de komende weken moeten bepalen wat zij met de cao´s en het sociaal overleg zal doen: ‘We staan net zoals tijdens de coup voor een onmogelijke keuze, want als we deelnemen aan tripartiete overlegstructuren of een cao willen registeren dan erkennen we op een bepaalde manier het huidige regime, dat zich juist op deze manier wil legitimeren. Wanneer we weigeren mee te doen dan maken we een principieel statement maar lopen we het risico al onze gewonnen onderhandelingsruimte te verspelen en buitengesloten te worden rond alle beleidsdiscussies’, stelt Carlos H. Reyes, president vakbond drankensector STIBYS.

Our son of a bitch

Honduras lijkt op eerste gezicht verwikkeld in een vicieuze cirkel, die weinig werkelijke politieke verandering voortbrengt. Al tijdens de koude oorlog functioneerde Honduras als de uitvalsbasis voor de verdediging van de politieke en economische belangen van de Verenigde Staten. Binnen de strikte samenwerking met de lokale Hondurese elite, en onder het juk van haar overheersende tweepartijenstructuur, werd alle sociale protest onder de duim gehouden.

Na de coup kwam deze tweepartijenstructuur voor het eerst in gevaar, maar vanuit de Nationale Partij slaagde de elite er in om zowel politiek als economisch de touwtjes in handen te houden. Zij heeft nu volledig ingezet op de ongrondwettelijke herverkiezing van Juan Orlando. Met frauduleus kunst- en vliegwerk en met militair geweld slaagt ze er opnieuw in om haar politieke invloed en het gewenste neoliberale beleid voort te zetten.

Dit gebeurt dankzij de onvoorwaardelijke steun van de Verenigde Staten, die met betrekking tot de verdediging van democratische waarden in Latijns-Amerika, eens te meer duidelijk maakt met twee maten en gewichten te meten. Zij is zich weldegelijk bewust van de dictatoriale tendensen van Juan Orlando Hernandez en van zijn pogingen de instituties en de wet naar zijn hand te zetten, maar wat betreft de interesse van de VS in de aanpak van de migratie, het drugstransport en de verdediging van Amerikaanse investeringen, heeft hij zich een trouw bondgenoot getoond en dus geldt: ‘We know he is a son of a bitch, but he ´s our son of a bitch´.’

Uitzicht op verandering

Ondanks de reeds bekende dejà vu’s, doet het idee van een vicieuze cirkel geen recht aan de Hondurese realiteit. Zo heeft de machtsbasis van de economische elite de afgelopen jaren weldegelijk averij opgelopen. Niet alleen is de tweepartijenstructuur doorbroken. De opeenstapeling van publieke verontwaardiging door de coup, de grote corruptieschandalen (zoals in 2015 rond het failliet van het systeem van sociale zekerheid) en de laatste verkiezingsfraude, hebben geleid tot de groei van een groeiende, deels partijloze, kritische massa die zich steeds vaker actief mobiliseert. Binnen deze beweging is bovendien een nieuwe generatie jonge leid(st)ers opgestaan, die een opvallende en sterk dynamiserende rol spelen.

Vanuit haar ervaringen weet de sociale beweging inmiddels dat de huidige crisis zowel bedreigingen als nieuwe kansen met zich meebrengt. De meningen zijn echter verdeeld over de vraag wat gaat overheersen: ‘We gaan een periode tegemoet waarin het voor vakbonden steeds moeilijker zal worden om arbeidsrechten of andere sociale wetgeving op te eisen. Juan Orlando is met goedkeuring van de belangrijkste ondernemers tegen de grondwet en met grootschalige fraude aan de macht gebleven. De boodschap is daarmee aan de werkgevers dat zij ook vrij spel hebben en de wet aan hun laars kunnen lappen. Bovendien heeft het groot kapitaal hem niet voor niets in het zadel gehouden. Zij zullen eisen dat er op strategische terreinen zoals de privatisering van publieke diensten, concessierechten, vakbondsvrijheid en arbeidsvoorwaarden, geen toegevingen worden gedaan’, aldus Carlos H. Reyes.

Evangelina Arqueta (vakbondscoördinatrice in de textielsector) ziet juist een belangrijke oportuniteit: ‘Het huidige regime van Juan Orlando weet dat ze politiek zeer zwak staat en dat de meerderheid van de bevolking tegen hen is en zij geen geloofwaardigheid geniet. Deze enorme politieke crisis hadden ze nooit verwacht en is voor hen een grote waarschuwing. Als ze de komende 4 jaar willen overleven zullen ze enige legitimiteit moeten creëren en met ons in dialoog moeten gaan en flinke consessies geven. We hebben dit direct na de coup ook gezien en we hebben toen als vakbeweging belangrijke onderhandelingsresultaten geboekt.’

De komende maanden zullen in elk geval van groot belang zijn voor de uitgangspositie van de vakbeweging binnen dit krachtenspel. Daarbij is het cruciaal om een eventuele onderhandeling aan te gaan onder de juiste voorwaarden, om de interne eenheid te bewaren en om in te zetten op een duidelijke agenda met strategische sociale prioriteiten en afspraken.

Frank Lensink (FOS)