Reële opslag voor de seizoenarbeiders vanaf 1 juli 2023

De pieken in onze land- en tuinbouw zouden niet opgevangen kunnen worden zonder de inzet van seizoenarbeiders. Met zo’n 65.000 zijn ze ongeveer en ze werken in de land- en tuinbouw, met uitzondering van de aanleg van Parken en Tuinen (PC 145.4)

In de sectorale akkoorden van de land- en tuinbouw die in 2021 werden gesloten, werd onder de sociale partners afgesproken dat naar een mogelijkheid zou gezocht worden om ondanks de loonnorm een significante loonsverhoging door te voeren. Dat ook de werkgevers zich mee achter deze eis schaarden, heeft twee redenen. Ten eerste komt een groot deel van de seizoenarbeiders uit  Europa en om een tewerkstelling in  België aanlokkelijk te maken, moet men aanzienlijk betere lonen betalen. In tweede instantie wilden de werkgevers het aantal dagen dat kan gewerkt worden verhogen – eveneens om een oplossing te vinden voor het tekort aan arbeidskrachten – een eis die zij koppelden aan de loonsverhoging. De regering werd aangesproken om naar analogie met de verhoging van de minimumlonen en de koppeling met het GGMI deze meerkost mee te helpen ondersteunen.

 

Dit jaar een aanzienlijke loonsverhoging! 

Een akkoord tussen vakbonden en werkgeversorganisaties werd bereikt waarin het optrekken van de lonen was voorzien. Het doel was dit te laten ingaan op 1 april, maar binnen de regering werd pas half juni genoeg steun gevonden voor de belastingverlaging.

Hierdoor zal het akkoord pas uitvoering krijgen vanaf 1 juli: de lonen van de seizoenarbeiders worden dus vanaf die datum opgetrokken.

De loonsverhoging in de subsectoren waar de lonen ver onder het niveau van de vaste werknemers zaten, is aanzienlijk. Een gedetailleerd overzicht van lonen en voordelen vind je hier voor de landbouw of hier voor de tuinbouw.

 

Volgend jaar?

De uitbreiding van het aantal dagen en de verhoging van de lonen is nog niet met volle zekerheid verworven voor de toekomst aangezien de federale regering de compensaties (RSZ en fiscaal) voor 2024 heeft doorverwezen naar de budgetbesprekingen in het najaar.