Peru

Tot het einde van de jaren zestig maakten opeenvolgende dictaturen de syndicale werking in Peru bijna onmogelijk. Pas in 1968 werd de vakbondskoepel Confederación General de Trabajadores del Perú (CGTP) heropgericht. 
Momenteel is er een extreme liberalisering van de economie en flexibilisering van de arbeidsrechten.  De vakbonden voeren vooral strijd om een verdere afbraak tegen te houden. De informele sector schommelt tussen 70 en 80% van de beroepsbevolking, maar ook in de formele sector hebben tijdelijke of interim-contracten de bovenhand.  

In deze moeilijke context bedraagt de syndicalisatiegraad in de formele publieke sector 16%, maar in de formele privésector slechts 5,2%. Dit omdat er steeds meer KMO’s en steeds minder grote bedrijven zijn, maar ook omdat de bedrijven geen nieuwe tijdelijke contracten geven aan arbeiders die zich bij een vakbond durven aan te sluiten. De werkgevers wijzen er graag op dat nog geen 1% van de totale beroepsbevolking aangesloten is bij de vakbonden, een “verdwijnende elite”. 

Er bestaat geen algemene arbeidswet in Peru, maar enorm veel speciale arbeidsregimes met minder rechten, waardoor binnen hetzelfde bedrijf of ministerie werknemers die hetzelfde werk verrichten onder diverse regimes vallen. Dit bemoeilijkt ook de syndicale eenheid. De werkgevers pleiten voor steeds meer flexibele regimes. In de tripartite Nationale Arbeidsraad moeten de vakbonden tegen regering en werkgevers samen opboksen, waardoor het nooit tot afdwingbare akkoorden komt.

Naar schatting 2 miljoen kinderen werken in Peru, vaak met hun familie, maar ook alleen op straat. Volgens de IAO is er ook veel slavenarbeid, personen die door hun werkgever naar een afgelegen streek worden vervoerd om daar te werken, en nooit de “leningen” van hun werkgever kunnen afbetalen.

Een recent probleem is de immigratie van bijna 1 miljoen Venezolaanse vluchtelingen de jongste 2 jaar, die uit geldnood informele jobs aanvaarden aan nog slechtere lonen en arbeidsvoorwaarden dan de Peruanen. De werkgevers zijn erg blij met deze toestroom op de arbeidsmarkt, maar het lokt xenofobe reacties uit (vergelijkbaar met Europa) bij Peruanen die hun werk verliezen.  

Wegens de corona-crisis gingen er sinds maart 2020 liefst 6,7 miljoen jobs verloren, een verlies van 55%. Vooral de verwerkende en bouwindustrie, de KMO’s en de jongere beroepsbevolking werd zwaar getroffen. Slechts z’n 3 miljoen (vooral informele) jobs kwamen er nadien opnieuw. En dit terwijl er in Peru geen (tijdelijke) werkloosheidssteun bestaat. 

De voeding- en dranksector in Peru werd zwaar getroffen door de COVID19-pandemie. Twee derde van de 200.000 restaurants ging failliet. Het binnen- en buitenlands toerisme ligt al een jaar stil en zal wellicht pas binnen enkele jaren volop hervatten. 

Anderzijds moesten de werknemers in sommige bedrijven (bv. bij brouwerij Backus) blijven werken tijdens de piek van de COVID19-epidemie, zonder dat ze de nodige beschermende kledij kregen of dat het bedrijf de aangewezen veiligheidsprotocollen toepaste. De vakbond bij Backus en andere vakbonden meldden dat vele werknemers hierdoor besmet raakten en sommigen zelfs aan COVID-19 zijn overleden.

In dit kader hebben FOS & Horval eind 2020 een COVID-noodproject ingediend voor de vakbond van brouwerij Backus (filiaal van AB InBev), dat snel goedgekeurd werd door DGD en gans 2021 zal lopen. Het project wordt zal vooral mikken op interne organisatieversterking, syndicale vorming, juridische ondersteuning en communicatie. Wegens de hevige anti-syndicale repressie van de bedrijfsleiding van Backus, met het ontslag plus een proces tegen algemeen secretaris Luis Saman wegens “smaad en eerroof”, vindt HORVAL de syndicale solidariteit met deze vakbond erg belangrijk.

Voor ons programma 2022-2026 zullen we met een intermediaire actor samenwerken, La Comuna, om deze vakbonden te versterken. HORVAL biedt uiteraard ook de link voor syndicale solidariteit tussen haar lidvakbonden in België en de partners in het Zuiden. 

Binnen ons programma in Peru gaan we naast de vakbonden uit de voedings- en dranksector ook de federatie van de huishoudwerksters FENTTRAHOP (Federación Nacional de Trabajadoras y Trabajadores del Hogar del Perú) verder versterken. 

Het is een sector zonder syndicale traditie, met 95% vrouwelijke werknemers, maar FENTTRAHOP telt 100% vrouwelijke leden. Het is erg moeilijk om leden te werven, de syndicalisatiegraad blijft nog erg laag. Een sector die ook erg zwaar getroffen werd door de corona-crisis: naar schatting 90% viel zonder werk of zonder loon. Vóór de crisis telde de sector zo’n 400.000 huishoudwerksters (92% informeel), maar nu wellicht veel minder.

Tot slot zullen we met het nieuwe project nog actiever inzetten op Conventie 190 van de IAO tegen geweld en intimidatie op de werkvloer. HORVAL steunt nu al FENATRAHOB in Bolivia. Dit biedt kansen op synergie en op uitwisselingen met de huishoudsector in België.