sociale bescherming voor huishoudpersoneel

“In 2012 ratificeerde Bolivia de befaamde Conventie 189 van de Internationale ArbeidsOrganisatie (IAO), een conventie over waardige werkomstandigheden voor huishoudpersoneel. We waren het tweede land van Latijn-Amerika, na Uruguay! Omdat de Boliviaanse regering erkent dat het huishoudwerk essentieel is voor de Boliviaanse economie!”, de functionaris van het Boliviaanse Ministerie van Arbeid kreeg meteen weerwoord. “In de praktijk zien we geen verschil”, riep een huishoudwerkster uit Cochabamba, wat met een applaus werd bevestigd. De toon was gezet.

Van 18 tot 20 november organiseerde de Boliviaanse federatie van huishoudwerksters met steun van FOS en HORVAL een internationaal evenement over ‘Sociale bescherming voor huishoudpersoneel’. Maar liefst negen Latijns-Amerikaanse landen namen deel, van Nicaragua tot Argentinië. Om uit te wisselen, om internationale banden te smeden, om uiteindelijk de politiek wakker te schudden dat een verandering noodzakelijk is, en wel zo snel mogelijk.

Eerst en vooral, met de toegang tot sociale bescherming wordt in vele landen van Latijns-Amerika  verwezen naar de toegang tot gezondheidszorg enerzijds, en het verkrijgen van een pensioen anderzijds. Vergeet even de ruime definitie van sociale bescherming zoals wij die kennen, hier gaat de toegang tot sociale bescherming over iets veel gereduceerder; gezondheid en een pensioen. Maar zelfs deze beperkte en gereduceerde vorm van sociale bescherming blijft een droom voor heel wat huishoudwerksters.

Wereldwijd wordt het aantal arbeiders in deze sector geschat op 52,000,000, de overgrote meerderheid is werkzaam in Azië en Latijns-Amerika. Het Latijns-Amerikaanse continent is goed voor 14,000,000 huishoudwerksters, waarvan een 100,000 actief in Bolivia. Huishoudwerk blijft één van de meest precaire sectoren denkbaar, heel vaak zonder geschreven contract, bijzonder lage lonen, fysiek en verbaal misbruik, bijna onbestaande arbeidsinspecties, … en zonder toegang tot gezondheidszorg, zonder de mogelijkheid om een pensioen op te bouwen. Dit wordt nog eens versterkt door een fundamenteel racisme, een gevolg van eeuwen kolonisering, en het alom aanwezige patriachisme. De vrouwen die geen toegang vinden tot de formele arbeidsmarkt worden gedwongen te overleven in de informaliteit. Sommigen noemen dit ‘zelfstandigen’, maar dit blijft een verbloeming van de harde werkelijkheid.

Het gebrek aan sociale bescherming voor de personen werkzaam in deze sector heeft meerdere oorzaken. De Latijns-Amerikaanse specialist sociale zekerheid van de IAO zette het even op een rijtje. “Een grondoorzaak is het beperkte vermogen om bij te dragen. Als je loon nog geen 200 euro per maand bedraagt, is het moeilijk om bij te dragen tot een gezondheidskas en een pensioensinstelling. Wat ook meespeelt is de toegankelijkheid van het sociale zekerheidssysteem. Hoewel men in Bolivia het systeem vereenvoudigde, blijft het vaak een bureaucratisch moeras. Daarnaast is de perceptie van essentieel belang. Wat is de perceptie over de gezondheidskassen en pensioensinstellingen?”, de expert sociale zekerheid ging zo maar door. Heel wat factoren spelen mee of iemand al dan niet bijdraagt tot het sociale zekerheidssysteem.

Laten we even het voorbeeld nemen van de Boliviaanse huishoudwerkster. Het gemiddelde loon ligt heel wat lager dan het huidige minimumloon van 235 euro per maand. Heel wat vrouwen getuigden dat ze vaak niet meer verdienden dan 130 euro per maand. De minimumbijdrage voor een klein pensioentje bedraagt momenteel een goede 35 euro. De bijdragecapaciteit is dus ronduit klein, zeg maar onmogelijk bij het huidige loon. Daarnaast is de perceptie van het sociale zekerheidssysteem in Bolivia ronduit slecht. Er zijn meer dan 15 gezondheidskassen, elk met hun eigen aanbod, aparte prijs en stuk voor stuk met een rampzalige dienstverlening. Je krijgt vaker je geld niet terug, dan wel. Daarnaast maakte de Boliviaanse arbeidsinspectie amper vooruitgang. Bij gebrek aan inspectie is er gewoonweg geen ‘incentive’ om een arbeidscontract aan te bieden, om sociale zekerheidsbijdragen te betalen, … .

De Conventie 189 van de IAO is voor vele huishoudwerkers bijgevolg een normatief kader om zich aan vast te houden. Deze conventie kreeg in 2011 vorm specifiek voor de sector van het huishoudpersoneel en stelt de toegang tot sociale bescherming als een van de centrale doelstellingen. Bolivia, Ecuador, Colombia ratificeerde de conventie, Peru niet. Waar het Peruaanse FENTTRAHOP strijd voor de ratificatie, strijden andere vakbonden en federaties zoals FENATRAHOB voor de implementatie van de conventie, want tussen wet en daad staan lobbyisten in de weg.

Een specialist van het Vice-ministerie van Werk en Pensioenen werd uitgenodigd om uitleg te geven bij de uitblijvende implementatie van de conventie in Bolivia. “De algemene arbeidswet uit 1939, de wet 2450 uit 2003, decreet 28655, de grondwet. In Bolivia hebben we voldoende regelgeving die de toegang tot sociale bescherming voor deze doelgroep mogelijk maakt.”Het gegoochel met wetten en nummers bracht het publiek niet van zijn stuk. “Nogmaals, een normatief kader zonder implementatie en opvolging is niets waard”, reageerde een vakbondsvrouw uit Tarija hard. “De harde realiteit is dat deze wetten en regelgevingen dateren van vóór 2012, vóór de ratificatie van de conventie 2012! De Boliviaanse regering nam sinds de ratificatie dus geen maatregelen voor de implementatie ervan.”. De functionaris erkende dit deels. “Om deze wetten in de praktijk om te zetten zullen we inspecties moeten doen, en daarvoor willen we ook de hand uitreiken naar FENATRAHOB. Het huidige systeem is een erfenis van het neoliberale tijdperkten het is hoog tijd om daarin verandering te brengen”, zei de functionaris diplomatisch. En daar verwees hij naar Uruguay en Argentinië.

Voorafgaand hadden de Argentijnse en Uruguayaanse vakbonden uitgebreid uitgelegd hoe ze een ommekeer teweeg brachten in beide landen. In Uruguay heeft maar liefst 65% van het huishoudpersoneel toegang tot de sociale zekerheid, in Argentinië slaagde men erin om ook de werkgever te laten bijdragen voor het pensioen en de gezondheid van z’n personeel. Enorme vooruitgangen in vergelijking met landen zoals Bolivia, Ecuador, Colombia en Peru. De sleutel is eenvoudig en gekend; een sterke en uitgebreide vakbondswerking. In beide landen is een groter percentage huishoudwerksters aangesloten bij de vakbond, wat de slagkracht van de organisatie ten goede kwam. Arbeidsinspecties zijn niet langer de uitzondering, maar eerder de regel daar.

Het event werd afgesloten met vele strijdbare woorden en plannen. De eenvoudige maar terechte conclusie was dat meer vakbondsstrijd broodnodig is. Een simpele waarheid die sommigen in België vergeten zijn. Sociale bescherming komt niet uit de lucht gevallen. Het is de vrucht van vele jaren harde strijd met de vakbond in de voorhoede, zoals ook de Belgische geschiedenis ons vertelt.

David Verstockt – Programmamedewerker FOS Bolivia